Het Fietspad Langs de Digitale Snelweg
Hoofdmenu Fietsenstalling Fietstochten Wielerparcours Discussiehoek Mountain Biking

De gordel van Smaragd

tekst: Robert van Weperen
© Copyright: Robert van Weperen, 1991
Hard copy: deze tekst is afgedrukt in FIETS #10, 1992
Credits: Ilja Bendeler en Ellen Smit 

Verspreiding van dit verhaal zonder toestemming van de auteur is niet
toegestaan.


Reactie op dit reisverslag kunnen worden naar Robert worden gestuurd.
Vrijdags word ik gebeld door een reisorganisatie van fietsvakanties. Of ik mee wil op een fiets- annex vaarreis door Indonesië als 'chroniqueur'. Ze zoeken iemand die verslag doet aan het thuisfront. De maandag daarop maak ik kennis met Ilja Bendeler - de ongekroonde koning van de fietsvakantie in georganiseerd groepsverband. Daarna is het pakken geblazen want 3 * 24 uur later vertrekt het vliegtuig dat ons naar de andere kant van de wereld zal brengen. Een hele andere wereld, die, na weldra zou blijken, vooral vanuit het fietszadel op zinderend indringende wijze is te ervaren.

Op het afgesproken tijdstip treffen we elkaar op Schiphol. Ilja maakt een gespannen indruk. Inderhaast is hij er niet meer in geslaagd malariapillen te regelen. De apotheker weigerde ze zonder recept te verstrekken. En dat terwijl we naar een gebied gaan dat volgens de literatuur scheef staat van de exotische ziekten. Tot zijn grote opluchting biedt de medische post van onze nationale luchtvaartmaatschappij uitkomst. Een vrouwelijke arts, geheel in KLM-blauw compleet met van dat halflange blonde haar, levert ter plekke de noodzakelijke medicijnen.
Ik geniet van de take off en realiseer me dat al mijn milieuvriendelijke fietsinspanningen van een heel jaar in één klap door een reusachtige 747-kerosine wolk worden weggeblazen. En waarschijnlijk is het meer dan een jaar, want pas na ruim twintig uur - op Bali - mogen we onze stoel uit. De eerste stappen op de vliegtuigtrap zijn als de afdaling naar het hellevuur: de klamme hitte kruipt door onze broekspijpen omhoog en gedurende enkele seconden stokt de bloedcirculatie. Moeten we hier gaan fietsen?

FLORES

Mr. Ilja wil per boot en fiets onderzoeken of de Gordel van Smaragd een geschikte vakantiebestemming is met deze middelen van vervoer. Na een overnachting op Bali vliegen we door naar het eiland Flores, waar de boot op ons wacht. Vanuit de cockpit van een piepklein vliegtuigje maken we op 3 kilometer hoogte kennis met de eilanden waarop we straks in tegenovergestelde richting zullen fietsen: Lombok, Sumbawa, Komodo en tenslotte Flores. Het ziet er allemaal veelbelovend uit: onmetelijke palmwouden, dessa's, vulkanisch gebergte en hagelwitte Bountystranden. Na de touch down gaan we per bus het binnenland in om ons bij het reisgezelschap te voegen, dat een excursie over land maakt van twee dagen. De fietsen worden vastgebonden op het dak van de bus en worden pas na twee uur uit hun benarde positie verlost. We zijn dan aangekomen aan de voet van de berg Keli Mutu (1600 m.) die de volgende dag, ook weer per bus, voor zonsopgang beklommen zal worden. De kennismaking met het reisgezelschap - landgenoten - is niet bepaald uitbundig. Niemand is kennelijk van onze komst op de hoogte en er wordt origineel Nederlands gereageerd: zuunig, op het vijandige af. Ons plan de afdaling van de Keli Mutu per fiets te maken veroorzaakt een aan afgrijzen grenzend ongeloof. De informele leider van het gezelschap, een dikbuikige man met foute Ray Ban en dito snor, kortweg 'de snor', zet definitief de stemming door mede te delen dat ze niet van plan zijn op ons te wachten als we niet op tijd terug zijn bij de boot.

Louter natuur

Voor dag en dauw knettert de bus ons de steile berg op. Als de blauwe dampen en de mist zijn opgetrokken ligt een waarlijk imposant uitzicht voor onze voeten, maar pas echt koude rillingen krijgen we als we eindelijk in het zadel mogen gaan zitten. Het wordt de afdaling van ons leven: we hangen drie uur in de remmen en ervaren op intensieve wijze dit nieuwe land. Flores full contact! Het eiland bestaat uit louter natuur: palmbomen, woudreuzen, rotsformaties en watervallen. Met veel moeite, en met veel smaak, heeft de mens hier en daar een stukje in cultuur gebracht: op terrassen die tegen de bergehellingen opklimmen wordt rijst verbouwd en we zien dorpjes die geheel uit hout zijn opgetrokken. Alles in perfecte harmonie met de natuur. Tijdens de afdaling is een gesprek haast onmogelijk: honderden vogels en duizenden krekels hebben zich langs de kant van de weg opgesteld om ons luidkeels aan te moedigen. Als we een dorpje passeren wordt het gejuich overgenomen door de kinderen, de moeders, de vaders, de opa's en de oma's, die naar de weg hollen om ons uitbundig toe te zwaaien.
De weg slingert naar beneden en ik ga af en toe plat door de bochten. Mijn compaan is aanzienlijk behoedzamer in de afdaling. Acht weken geleden is hij met zijn hoofd op de Posbank gevallen. Hij ging onderuit op het moment dat de fietscomputer 48 km/u registreerde. Twee uur lang heeft hij aan de kant van het bospad liggen lijden voordat de ambu hem oppikte. Nu prijkt op zijn voorhoofd een markante driehoek waarvan de bovenste punt naar de plek wijst waar ooit zijn laatste plukje voorhoofdshaar zat.
Met gloeiend hete remblokjes, twee volgeschoten fotorolletjes en anderhalf uur voorsprong op het bus/bootgezelschap bereiken wij de haven en gaan aan boord van de Dutah Bahari. We verkennen het schip, een originele Buginese schoener, dat geheel omgebouwd en ingericht blijkt voor de accommodatie van 20 gasten, compleet met toiletten, douches, een woonkamer en een goed geoutilleerde keuken. De ontvangst door de bemanning is zeer ruimhartig: enthousiast nemen ze kennis van onze plannen en ondanks hun zeebenen tonen ze veel bewondering voor onze fietsen.

KOMODO

Aan het eind van de middag gaan de trossen los en kiest het schip koers richting het eiland Komodo. We varen een heldere nacht in en gelijk Abel Tasman proberen we ons op de sterren te oriënteren. Ondanks het feit dat iedereen een eigen hut heeft, slapen we op een matrasje op het achterdek om te profiteren van de koele nacht. De deining van het schip wiegt ons in slaap.
De volgende dag liggen we voor Komodo, het enige eiland waar nog de zogenoemde varanen leven. Dit zijn primitieve gordeldieren met een ondubbelzinnig monstrueus voorkomen en die - naar men zegt - af en toe kleine kindjes bij de bamboehut weglokken en verslinden. Van de Zwitserse toerist die in 1985 zelfstandig op zoek ging naar de Varanus Komodoensis werd alleen z'n camera en rugzak teruggevonden. Wij gaan natuurlijk ook een kijkje nemen, maar gelukkig hebben ze voor ons toeristen een kooi gemaakt, zodat de varanen, die behalve veel angst inboezemen een ware berelucht verspreiden, niet te dicht bij komen. Dat hier niet de beesten maar de toeschouwers gevangen zitten, maakt het eiland tot een heel speciale dierentuin, maar ik ben toch blij als we weer terug mogen en de dieren met rust kunnen laten.
Veel aardiger is het snorkelen in de glasheldere wateren rond Komodo. Gelijk de jongere J.J. Cousteau zwem ik rakelings langs duizenden schelpen, anemonen en veelkleurige visjes die zich aan elkaar te goed doen. Een laatste stukje ongerepte natuur. Alhoewel, zelfs hier kom je plastic afval en blikjes tegen die door de scheepsbemanning boord gezet worden. Ook door de onze - als niemand kijkt.

SUMBAWA

Volgens het vaarplan gaat het nog vier dagen duren voordat we weer aan land gaan en we een stukje kunnen fietsen. Dat maakt me onrustig en ik stel Ilja voor eerder het schip te verlaten. Het kost me heel wat retoriek om 'm uit z'n ligstoel te praten, maar als ik argumenteer dat een groep fietsers na 24 uur varen muiterij zou plegen is hij om. In de vroege ochtend worden we, inmiddels ter hoogte van het eiland Sumbawa, aan land gezet en heel hard uitgezwaaid. Eindelijk, we mogen weer. De euforie is groot als we vaste bodem onder onze voeten voelen en met het grootste gemak kiezen we onder tropische omstandigheden onze weg. De eerste 20 kilometer gaan zeer voorspoedig. We fietsen over een brede weg met een opvallend vlak wegdek van hard zand. Dat komt - zo blijkt later - doordat over deze route het tropisch hardhout wordt afgevoerd. Pakweg reeds 90 procent van het oerbos heeft deze weg afgelegd om tot dashboard, raamkozijn of tandenstoker verwerkt te worden. Voor ons betekent dat dat we uren moeten fietsen over een traject waar we geen moment beschermd worden tegen de bloedverziekende zon. Ook qua foerage zit het goed tegen: de dorpjes liggen ver uiteen, terwijl we liters vocht verliezen. Na 40 kilometer maak ik sur place en stap misselijk van mijn fiets. Gelukkig worden we opgemerkt door een groepje veewachters. Door de uitputting en taalgebrek is de communicatie niet optimaal, maar we krijgen thee en schaduw aangeboden op hun wachtpost. Na drie kwartier proberen we het weer. Het wordt een tocht in de categorie extreem zwaar en we zijn niet in staat ons doel - het eerste dorp van enige betekenis - te halen. De nacht is reeds gevallen als we in een gehucht aankomen dat uit slechts enkele tientallen hutjes bestaat. De bevolking loopt uit om ons witte mannen ademloos aan te staren, we kunnen niemand verstaan. In het schijnsel van een olielamp maken we het internationale eet- en slaapgebaar en worden we na wat overleg een paalwoning binnengeleid. Ongeveer de helft van de dorpsgemeente komt achter ons aan en neemt plaats in de voorkamer van 6 bij 5 meter. Welgeteld 59 dorpsbewoners in alle leeftijden slaan ademloos gade hoe wij met de rechterhand (!) enkele hapjes rijst tot ons nemen. We krijgen ook nog een stuk kokos, bananen en mierzoete koffie. Het wordt erg benauwd in het propvolle huiskamertje, maar gelukkig gaan de meesten weg als we aanstalten maken te gaan slapen. We krijgen het enige bed dat in het huisje aanwezig is en we kunnen slechts gissen naar waar de familie zal slapen. Buiten op de veranda en in de voortuin houden tientallen opgewonden dorpelingen een soort nachtwake. Ik slaap in met de gedachte hoe dat straks moet met die twintig mensen die voor georganiseerd fietsplezier gaan kiezen. Het dorp komt bedden tekort.

Alle schaduw weggekapt

Als we de volgende ochtend het gehucht uitfietsen staat iedereen ons uit te zwaaien. Het is nog heerlijk koel en er is veel activiteit op de kleine landbouwgrondjes die we passeren. De weg is van extreem slechte kwaliteit. Er heeft ooit asfalt gelegen, maar dat is goeddeels weggesleten en weggespoeld en met veel moeite sturen we tussen de reusachtige gaten door. De Wheeler Comp 6800 doet evenwel onverstoord zijn werk, maar mijn zitvlak protesteert hevig. Ook in het kruis gaat het niet zo jofel: de grote hoeveelheid vocht en de enorme hitte veroorzaken een irritatie van jewelste. Omdat we veel te weinig hersteld zijn van de 100 keiharde kilometers van de dag ervoor ligt het tempo erg laag. Na vijfentwintig kilometer, aan het einde van een agressieve klim, geven we ons over. De schitterende afdaling maken we mee vanaf de achterbank van een overvolle autobus. Eindelijk kunnen we een beetje genieten van dit vulkanische eiland. We slingeren langs de kust en passeren kleine dorpjes te midden van mangrovebossen. De flora verder landinwaarts is nog steeds even bedroevend: alle schaduw is weggekapt, wat dit eiland als fietsbestemming erg onaantrekkelijk maakt, of je moet een voorkeur hebben voor de zwaardere soort survivaltochten.

LOMBOK

Per ferry maken we de oversteek naar Lombok en een bus brengt ons in vier uur tijd naar Mataram in West-Lombok. Het blijkt een goede keus: er is voldoende beschaving om van een goed bed en lekker eten verzekerd te zijn en het blijkt bovendien een uitstekende uitvalsbasis voor wat verkenningstochten. Lombok heeft een heel vriendelijk karakter. Overal zie je terrassen met daarop rijstvelden die via kleine slootjes met elkaar in verbinding staan. Als fietser hoor je constant het water kabbelen en zie je de rijst gewoon groeien. Kokospalmen en de reusachtige bladeren van bananenbomen zorgen voor de nodige schaduw en om de zoveel honderd meter staat er een winkeltje van bamboe waar je een Sprite of een Fanta kunt kopen. Beter, en veel smaakvoller, is een glas warme thee, maar niet elk winkeltje kan deze drank leveren. De aanmoedigingen langs de kant van de weg zijn op dit eiland overweldigend. Het lijkt net alsof we de Tour de France rijden. Werkelijk iedereen glimlacht ons tegemoet of roept enthousiast: "HELLO MISTER - I LOVE YOU." Het is leuk om af en toe te stoppen en even een praatje van niks te maken.
Een ander aspect dat het fietsen op dit eiland aantrekkelijk maakt is de afwezigheid van gemotoriseerd vervoer op de kleinere wegen; iedereen verplaatst zich per bemo, een houten wagentje met acht zitplaatsen, dat voortgetrokken wordt door een pony. De pony is volgehangen met veelkleurige versierselen en honderden belletjes. Er rijden ontelbaar veel bemo's kris kras over het eiland en af en toe waan je je in een reusachtig pretpark à la Slagharen. Er zijn wel brommers, maar die rijden er rustig en het is vermakelijk te zien wat ze allemaal aan goederen op hun bagagedrager gestouwd hebben.

Zeven sterren restaurant

De tochtjes op Lombok geven ons de mogelijkheid om een beetje op verhaal te komen van de vermoeienissen op Sumbawa. Ook het materiaal kan hier eindelijk weer wat aandacht krijgen. Er zit een reusachtige slag in mijn achterwiel waardoor ik heen en weer word geslingerd gelijk een cowboy in een rodeoshow. Niet ver van Mataram, in het bedrijvige havenstadje Ampenan, is een straat met wel een stuk of tien fietsenmakers. Ik kies - op m'n gevoel - de beste eruit en aan de manier waarop hij de Wheeler op z'n rug legt concludeer ik dat ik goed zit. 'Gebroken spaak aan de kant van de pignon' luidt de diagnose. Of ik materiaal heb om de cassette eraf te draaien. Dus niet. Maar in no time fabriceert de fietsenmaker een noodspaak en is het beestje weer getemd. We maken die dag een mooie tocht langs de kust met korte, felle klimmetjes, schitterende doorkijkjes en af en toe een duik vanaf strandjes zoals je die alleen in commercials voor exotische produkten ziet. Het fietsen gaat nu stukken beter, maar het blijft bloedheet en het vochtverlies is onverminderd groot. We eindigen in een zeven sterren restaurant met wijdse blik over zee, drinken verse annanassap en eten het mooiste visgerecht aller tijden. Alles in een sfeer zoals ze die alleen in paleizen kennen. Het bedienend personeel is uiterst vriendelijk en voorkomend. Iedereen doet buitengewoon z'n best het naar je zin te maken, zonder zich opdringerig of nederig te gedragen. Om de kwaliteit van onze slaapplaats te beschrijven schieten alle superlatieven tekort. Het is een zogenaamde cottage in een luxe bungalowpark dat van alle gemakken voorzien is: douches met warm en koud water, air conditioning apparatuur die in je kamer desnoods een laagje rijp op de ramen produceert, een zee van ruimte en een architectuur die blijk geeft van een ontwikkeld gevoel voor details: elke constructie van bamboestammetjes bijvoorbeeld is zo uitgekiend dat de ringen op de stammetjes harmonisch verspringen.

BALI

Na vier dagen Lombok maken we in vier uur per ferry de oversteek naar Padang op Bali. De volgende dag willen we een deel van de Mount Agung beklimmen, om uit te komen bij de grootste Hindoe-tempel op Bali, de Besakih Temple. Bali blijkt aanmerkelijk luidruchtiger. De pony's zijn vervangen door Toyota-busjes die op hoge snelheid rakelings passeren en het vinden van een autoluwe fietsroute kost veel moeite. Dit wordt nog eens verergerd door de matige kwaliteit van de beschikbare wegenkaarten: heel veel kleine weggetjes worden niet vermeld. Het eerste traject - Candi Dasa/Prasi/Kayuputih - is behoorlijk onrustig. Maar hierna herwint het natuurschoon weer alle aandacht en fietsen we door een flink geaccidenteerd gebied met honderden sawa's, wilde rivieren en heel veel kokosbomen. Ook het "HELLO MISTER" klinkt ons weer tegemoet. Onderweg passeren we een arena voor hanengevechten. Het hanengevecht is volkssport nummer 1 en elk zichzelf respecterende man bezit minimaal één haan die hij jaren lang vertroetelt. Wanneer er twee tegenstanders gekozen zijn worden de mesjes gepakt, elk zo'n tien centimeter lang, die met vliegertouw aan de rechter poot worden bevestigd. De beesten worden tegen elkaar opgehitst en onderwijl wordt met heftige gebaren en veel kabaal de inzet bepaald. Ik laat me adviseren op de witte haan te gokken en nadat even later de stofwolk is opgetrokken ben ik vijfduizend rupies rijker. Iedereen feliciteert me met de winst. Dat was wel even slikken.

Steile klim = schitterende afdaling

Terug in het zadel. De laatste tien kilometer zijn ronduit boosaardig. De klim tegen de berg is uiterst venijnig en de zon toont geen mededogen. We passeren een processie van mensen die naar de tempel lopen. Iedereen is op z'n mooist gekleed en er is volop muziek. De vrouwen dragen copieuze schalen op hun hoofd vol met exotische vruchten, die soms tot een meter hoog liggen opgestapeld. Dit voedsel zal eerst aan de goden worden geofferd en daarna onder de deelnemers verdeeld worden. In Besakih, op 1200 meter worden wij zowat geofferd aan de God van de Uitputting maar wonderwel herwinnen we de kracht om het imposante 14-eeuwse tempelcomplex te bezoeken. Een absolute topper wordt de volgende dag als we binnendoor, via Suter, naar het Baturmeer koersen. Het Baturmeer is een kratermeer met een lengte van zo'n 8 kilometer op 1000 meter boven zeeniveau. Om dit meer te zien moeten we eerst steilrecht omhoog naar de rand klimmen die op 1600 meter hoogte ligt. Na uren van grote inspanning kunnen we eindelijk over de rand van deze gigantische badkuip kijken. Het wijdse uitzicht is buitengewoon en zelfs voor een camera met een fish eye lens niet te bevatten.
Ter hoogte van Penelokan worden we bijna vermorzeld door één van de vele toeristenbussen. Er is hier een ware kermis van souvenirshops en de gehanteerde marketing strategie is van een agressieve soort. De verkopers zeuren ons de oren van de kop, maar gelukkig fietsen we ze er na een kwartiertje allemaal uit. We gaan door naar Air Sanih aan de noordkust en het wordt weer eens aangetoond dat 'steile klim' een ander woord is voor 'schitterende afdaling'. Over een lengte van 36 kilometer denderen we naar beneden, de Cat Eye noteert 72 km als maximum snelheid.
Na twee dagen genieten aan het strand, gaan we terug naar het zuiden, via het Buyan meer. De weg er naar toe staat blauw van het verkeer. Uiteindelijk pakken wij met fiets en al een gemotoriseerde bemo, die ons op de top afzet. Het Buyan meer blijkt aanzienlijk minder meer en ook de afdaling houdt niet over. We kiezen de verkeerde weg richting Ubud en rijden opnieuw temidden van een overdosis herrie en uitlaatgassen. Veel te laat vinden we een ontsnappingsroute, maar dan is de rust ook in één klap weer teruggekeerd.

Lasogen

Ubud is het toeristische centrum van Bali. Er zijn honderden souvenirsshops die uitpuilen van de batik, sieraden, sportswear en zeer voordelige, bespeelde cassettebandjes. Oplettende toeristen slagen erin de attracties te vinden waarom het allemaal begonnen is: een apenbos, een museum en gamalanvoorstellingen (Pas op voor lasogen, je zit een uur lang tegen honderden fotoflitsers in te kijken.) Toerisme is ook hier een plaag, maar is zoals overal sterk geconcentreerd. Het kost dus weinig moeite het uit de weg te gaan. Ubud blijkt een prima uitvalbasis voor feeërieke tochtjes. We overnachten in een cottage die uitkijkt over een heus dal met opnieuw kokosbomen, sawa's en een kolkende rivier. Ilja huurt twee dagen een motor en legt de laatste hand aan zijn fietsroutes. Het spijt me als na drie intensieve weken de trappers er weer af moeten en de seat belt weer om. Er is nog zoveel te ontdekken, maar de 747 taxiet meedogenloos naar de startbaan en na twintig uur landen we op een origineel druilerig Schiphol. Selamat tinggal Indonesia!

INFO

Seizoen

Als het bij ons zomer is, is het in Indonesië laagseizoen. Dat is op de meer toeristische eilanden Bali en Lombok zeker iets om rekening mee te houden

prijzen

De aanschaf van een vliegticket is de grootste uitgave. Daarna is alles zeer goedkoop. Een goede maaltijd kost minder dan f 3,-. Een vorstelijke maaltijd rond een tientje. Overnachten in een huisje aan het strand kan al voor f 8,- met z'n tweeën. De meest luxe logementen kosten voor twee personen rond de dertig dollar per nacht.

bed & breakfast

Je kunt overal eten, drinken en slapen, tot in de kleinste gehuchten toe. Wanneer er geen officiële slaapplaats is, kun je onderdak krijgen bij een van de dorpsbewoners. Voor één nacht is dat heel avontuurlijk. In goede restaurants eet je je een culinaire euforie. Met name liefhebbers van vis hebben het hier uitstekend naar hun zin. Vleesgerechten zijn er ook volop en naar Europese maatstaven gerekend is het zeker niet overdreven gekruid. Het nationale biermerk heet Bir Bintang (naar receptuur van Heineken). Brem is een smakelijke rijstwijn, die je drinkt als limonade. Drie glazen kosten je, als het tegen zit, een hele dag fietsen.

souvenirs

Moderne shirts (f 25,-, Mutiara, Ubud), zilveren sieraden (Eddy Santana, Celuk of Bandem community, Sukawati), of een uit hout gesneden schaalmodel van een vissersbootje (f 15,-, Padang). Voor de bekende prullaria zoals Wajangpoppen, uit hout gesneden vruchten, bloemen en beesten en alle moderne muziek op cassettes kun je uitstekend shoppen in Ubud.

materiaal

Wij gingen op stap met een ATB en een hybride fiets. Dat bleek een goede keuze omdat je daarmee elk type terrein aankan. Een bergverzet is van harte aan te bevelen.
In de grotere plaatsen zijn uitstekende fietsenmakers te vinden. De meeste pech kan verholpen worden, omdat daar veel fietsen en ATB's en fietsen rondrijden. Mocht het helemaal tegenzitten, dan zou je misschien kunnen uitwijken naar een behoorlijke huurfiets.

acclimatiseren

De hitte en de hoge vochtigheid zijn niet zonder meer te verenigen met enorme fietsinspanningen. Het is raadzaam het tempo heel langzaam op te voeren en regelmatig een rustdag te nemen. Ook kun je je voornemen alleen van 's ochtends vijf tot 's middags twaalf uur te fietsen om daarna een paar uur in bed te kruipen.

gezondheid

Wanneer je aan deze reis begint moet je over een goede gezondheid beschikken. Zelfs bustoeristen maken hier zware dagen. De jet lag, het andere voedsel en het klimaat trekken een aanzienlijke wissel op je incasseringsvermogen. Drink alleen gekookt water en eet bij voorkeur in goed bezochte restaurants. Voor malaria hoef je niet zo bang te zijn. Vergeleken met landen als Suriname en Brazilië stelt het muggenprobleem niets voor. Smeer alle bewegende lichaamsdelen regelmatig in, zodat er geen wondjes of erger ontstaan.

arrangement

OAD Cycletours organiseert totaal verzorgde 3-weekse fietsreizen op Bali en Lombok. Ook is het mogelijk puur individueel te reizen met beperkte begeleiding volgens de Vliegende Fiets -formule. Fietshuur - hybride - mogelijk. inlichtingen: Keizersgracht 181, Amsterdam tel. 020 - 62 62 601

documentatie

Het vinden van geschikte kaarten is niet eenvoudig en de ultieme fietskaart bestaat niet. Op Bali gebruikten we de Nelles Map, 1:1,8. Voor de overige eilanden moesten we ons behelpen met een schaal van 1 : 15. Een goed adres voor documentatie en kaarten is Pied à Terre, Singel 393, Amsterdam of Donner in Rotterdam.
Het Indonesia Handboek of de Travel Survival Kit bevatten handige tips, en geven een aardige indruk van de coleur locale.
© 1991,1995 Robert van Weperen
Fietspad langs de Digitale Snelweg 2.1
© 1995-2023 Michiel van Loon

Mister Money
Giveaway of the Day