De andere verhalen van Jan Boonstra:
Donghae-Pusan
Een rothond
Monsterrit door België en Nederland
Dunmarra
Trondheim-Oslo
Onyang
Het bergpaadje
Revanche
Van Inchon naar Pusan
Brandenburg
Oost Thailand
Water
De eerste dag in Japan
Door Denemarken
Voor het eerst in Korea
In de regen
De rivier door
Over de Oodnadatta Track.
Met de fiets op de trein
Het nachtleven van een toerfietser.
|
Naar Shimonoseki
Een verhaal van © Jan Boonstra..
Vandaag zou de laatste etappe in Japan worden, want ik had een
plaats op de boot naar Korea geboekt vanaf Shimonoseki, om
half vijf 's middags. De afstand naar Shimonoseki, langs de
kust (omdat dat mooi is en om steden te mijden), was ruim 150
km. Reden om om half acht al op de fiets te zitten. het was
een prachtige ochtend. De zon deed z'n best om de laatste
nevelslierten tegen de bergen op te duwen.
Ik had een route van kleine weggetjes gepland voor de eerste
etappe tot Hagi. Na een half uurtje merkte ik dat ik verkeerd
zat en reed een stukje terug. Ja warempel, mijn weggetje had
ik gemist, het was een smal asfaltweggetje dat vrij steil
omhoog ging. Na twee kilometer hield het asfalt op en ik
twijfelde. Terug gaan en een andere route nemen zou een aardige
omweg zijn. Ik bleef doorgaan. De weg werd nog slechter en
ik hield mijzelf voor dat als ik eenmaal over het hoogste punt
was, de situatie wel zou verbeteren. Het hoogste punt werd
gepasseerd en het werd niet beter. Terug gaan werd steeds
onaantrekkelijker en hopend dat er gauw wat beters zou komen,
duwde ik de fiets verder over de stenen. Het pad kwam bij een
stroompje. De fiets over de keien en de boomstammen tillend
zwoegde ik verder. Het pad was inmiddels verdwenen en ik
zeulde de fiets over rotsblokken en door het water. Terug gaan
was nu (dacht ik) niet meer aan de orde. Maar het werd steeds
slechter. Ik begon nu alles drie keer af te leggen: eerst de
tassen een eind verder brengen, dan terug en dan de fiets.
Er kwam maar geen eind aan. Het werd steeds steiler en moeilijker.
Wat was ik begonnen? Me verbijtend sleepte ik de fiets
door de struiken en als dat niet meer ging, over de rotsblokken
en door het water. Ik zat zelf inmiddels onder de schrammen
en ik werd continu ingekapseld door spinnewebben. Maar dat
merkte ik niet meer, ik zwoegde wanhopig voort. Op een bepaald
moment, toen ik de tassen verder bracht (en dan de route voor
het dragen van de fiets verkende), zag ik een lichte opening
door de bomen, even verderop. Eenmaal daar aangekomen zonk de
moed me in de schoenen: een riviertje. De oevers van mijn
stroompje waren nu heel steil en eigenlijk onbegaanbaar en
langs het riviertje was het al niet beter.
Nu was ik ten einde raad, want terug gaan was nu echt onmogelijk.
De halsbrekende toeren om de fiets soms naar beneden te
krijgen, waren in omgekeerde richting uitgesloten. Aan de
overkant van het riviertje zag ik opeens een hek. Dat moest
betekenen dat daar op z'n minst een pad was! Maar hoe kwam ik
daar? Met de tassen klauterde ik een eindje stroomafwaarts,
langs de rivier, tot een stroomversnelling. Hier zou ik moeten
kunnen oversteken. De fiets had ik nog steeds een eind terug
laten staan en ik besloot eerst de rivier over te steken met
de tassen. Maar dat viel niet mee. Waar het op afstand ondiep
lijkt, blijkt het water tot m'n middel te komen, de stroom is
soms verraderlijk sterk en de rotsen glibberig. Maar ik haalde
de overkant en met trillende knieen stond ik even bij te
komen. Dat was dat, maar het ergste moest nog komen: de fiets
(en m'n schoudertas) moesten ook nog.
Ik verkende eerst de omgeving. Er liep inderdaad een voetpad
langs die kant van het riviertje. Ik nam toen de tijd om de
beste doorwaadbare route te zoeken en ging naar de fiets. Het
laatste eind tot de rivier was lopend al een hele klauterpartij
en met de moed der wanhoop deed ik het nog eens, met de
fiets. Soms gleed ik een eindje naar beneden langs de steile
helling en ik had nu overal open wondjes opgelopen. Maar ik
had oogkleppen op en had maar een doel voor ogen: de oever bij
de stroomversnelling. En die bereikte ik. Ik was helemaal
uitgeput en ging even zitten.
Het zweet stroomde van m'n gezicht en het heldere water van
het riviertje was zeer uitnodigend. Toen nam ik een duik in een
dieper gedeelte en wat was dat zalig! Na 5 minuten rondzwemmen
was ik er weer klaar voor. Alles wat los kon van m'n fiets
stopte ik in de schoudertas. Die bracht ik eerst over. Toen
weer terug en toen was de fiets aan de beurt. Het zadel en het
stuur zijn drooggebleven, de rest heeft een goede wasbeurt
gehad.
Toen ik alles weer bij elkaar had op het voetpad, ging ik
eerst repareren aan de fiets; er was heel wat scheefgeduwd en
losgekomen. Toen volgde ik het pad stroomafwaarts. Af en toe
kon ik zelfs even fietsen. Dit pad zou zeker ergens naar toe
leiden en mijn gevoel van ongerustheid verdween. Ik kreeg ook
weer oog voor de natuur: wat was het hier schitterend mooi!
Het was rond de middag toen het pad ophield bij een asfaltweg
en een restaurantje. Daar ben ik eerst maar eens in gegaan,
een Cola besteld en de kaart opengevouwen. Shimonoseki was nog
zeker 100 km over de kortste route. Nee, het liefst liet ik
vandaag de boot maar varen, rustig de 30 km naar Hagi peddelen
en daar blijven. In Hagi heb ik eerst de boeking op de boot
een dag verzet (gelukkig geen probleem). Toen heb ik een hotelletje
gevonden, ben in de stad gaan eten en daarna in een café
gedoken om dit verhaal te schrijven.
|